Slaapregressies
4 december 2025
11 min lezen
sprongetje 2 jaar peuter van 2 jaar die slaperig in bed ligt met knuffel

Sprongetje 2 jaar: wat gebeurt er met de slaap?

Het sprongetje 2 jaar is geen officiële term, maar veel ouders merken rond deze leeftijd ineens slechtere nachten, meer strijd bij bedtijd en onrustige dutjes.

Dat kan behoorlijk intens zijn als je dacht dat de ergste slaapfase nu wel achter de rug was. Je peuter is drukker, eigenwijzer, gevoeliger én lijkt ineens alles uit de kast te halen om niet te hoeven slapen.

In dit artikel lees je wat er rond het tweede jaar gebeurt in de ontwikkeling, waarom dit zo’n impact heeft op slaap, en wat je concreet kunt doen voor kinderen van 1–2 jaar en 2–3 jaar. Je krijgt praktische, zachte strategieën die helpen zonder je kind lang te laten huilen.

Wat bedoelen we met ‘sprongetje 2 jaar’?

Met sprongetje 2 jaar bedoelen veel ouders een periode rond de tweede verjaardag waarin hun kind grote stappen maakt in taal, motoriek, denken en zelfstandigheid. Het is geen vastomlijnde sprong zoals bij jonge baby’s, maar meer een cluster van ontwikkelingen die elkaar snel opvolgen. Daardoor kan je kind tijdelijk uit balans raken: overdag druk, ’s nachts onrustig, en gevoeliger voor prikkels.

In de praktijk zie je vaak dat peuters rond 20–24 maanden al veranderingen laten zien, en dat dit doorloopt in het derde jaar. Denk aan meer fantasie, meer wilskracht, maar ook meer frustratie. Slaap is dan vaak het eerste dat ontregeld raakt. Waar je kind eerst redelijk voorspelbaar sliep, kun je nu ineens te maken krijgen met strijd, vaker wakker worden of heel vroeg opstaan. Dat is vermoeiend, maar ook een logisch gevolg van alle groei.

Belangrijk om te weten: een sprongetje 2 jaar is tijdelijk. Het betekent niet dat je kind ‘een slechte slaper’ is of dat je iets verkeerd hebt gedaan. Wel vraagt deze fase vaak om bijsturen van het dagritme, extra nabijheid en duidelijke, liefdevolle grenzen. Met de juiste ondersteuning vindt je kind meestal weer een nieuw evenwicht.

Ontwikkeling rond 2 jaar: waarom dit zo’n invloed heeft op slaap

Rond 2 jaar verandert er enorm veel in het brein van je kind. Taal explodeert, je peuter gaat korte zinnen maken en begrijpt veel meer dan je denkt. Ook het denken in oorzaak-gevolg en herinneringen wordt sterker. Dat betekent dat je kind beter kan voorspellen wat er gaat gebeuren, maar ook kan bedenken hoe hij of zij dingen kan uitstellen, zoals naar bed gaan. Dit kan zorgen voor nieuwe bedtijd-strijd, zelfs als dat eerder nooit een probleem was.

Tegelijkertijd groeit de behoefte aan autonomie. Je peuter wil zelf kiezen, zelf doen, zelf bepalen. Dat is gezond, maar botst vaak met wat nodig is om goed te slapen: voorspelbaarheid, herhaling en grenzen. Een kind kan bijvoorbeeld ineens weigeren om in de slaapzak te gaan, het bed in te gaan of het licht uit te doen. Niet omdat het niet moe is, maar omdat het wil oefenen met invloed hebben op de wereld.

Ook emoties worden intenser. Je kind kan nog niet goed reguleren wat het voelt en heeft jouw nabijheid nodig om weer tot rust te komen. Dat zie je bijvoorbeeld bij driftbuien rond bedtijd of bij nachtelijk wakker worden met grote tranen. Daarnaast kunnen nachtmerries en nachtangsten in deze leeftijdsgroep vaker voorkomen. Als je merkt dat je kind vaker bang wakker wordt, kan informatie over nachtmerries helpen om het verschil te herkennen en hierop in te spelen.

Slaappatroon 1–2 jaar: wat is normaal en wat hoort bij een sprongetje?

Tussen 1 en 2 jaar gaan de meeste kinderen naar één dutje over. Dat overgangsproces kan al rond 12–15 maanden starten en tot ver in het tweede jaar doorsudderen. In zo’n periode is de slaapbehoefte wisselend: de ene dag heeft je kind echt dat middagdutje nodig, de andere dag ligt het ’s avonds nog klaarwakker in bed. Een sprongetje 2 jaar kan deze overgang extra onrustig maken, omdat je kind ook mentaal en emotioneel veel te verwerken heeft.

Rond deze leeftijd slapen veel kinderen gemiddeld 11–14 uur per etmaal, verdeeld over de nacht en een dutje overdag. Maar de manier waarop die uren verdeeld zijn, verschilt per kind. Tijdens een sprongetje zie je vaak dat kinderen tijdelijk korter slapen, ’s nachts vaker wakker worden of juist heel vroeg de dag willen beginnen. Kinderen die structureel te vroeg wakker zijn, hebben vaak baat bij een kleine aanpassing in ritme en slaapomgeving.

Typische signalen dat het sprongetje 2 jaar meespeelt, zijn onder andere: plotseling veel meer protest bij bedtijd, terwijl het eerder prima ging; meer behoefte aan jou bij het inslapen; onrustig slapen na drukke dagen; en vaker huilen bij het wakker worden uit dutjes. Zolang je kind tussendoor ook vrolijke momenten heeft en zich verder ontwikkelt, past dit vaak bij de leeftijd. Maak je je zorgen over gezondheid, groei of extreem veel huilen, neem dan altijd contact op met huisarts of consultatiebureau.

Slaappatroon 2–3 jaar: nieuwe uitdagingen en peuterlogica

Tussen 2 en 3 jaar worden veel kinderen nog zelfstandiger én fantasierijker. Dat is prachtig, maar kan slaap ingewikkelder maken. Je peuter kan nu bijvoorbeeld uitstelgedrag laten zien: nog een knuffel, nog een slokje water, nog een verhaaltje. Dit hoort bij de leeftijd en bij het ontdekken van grenzen. Rond deze tijd gaan sommige kinderen ook richting peuterbed, wat weer een extra verandering in de slaapomgeving is. Als je twijfelt over het juiste moment, kan informatie over vanaf wanneer peuterbed helpen bij je keuze.

Een kind van 2–3 jaar heeft gemiddeld nog steeds 11–13 uur slaap per dag nodig, meestal met één dutje. Sommige bijna-driejarigen beginnen dat laatste dutje over te slaan, wat weer kan zorgen voor oververmoeidheid en onrustige nachten. In combinatie met het sprongetje 2 jaar en alle peuteremoties kan dat zich uiten in heftige bedtijd-strijd of veel wakker worden in de tweede helft van de nacht.

Daarnaast nemen nachtmerries en angsten vaak toe in deze fase. De fantasie is rijker, maar het onderscheid tussen echt en nep is nog dun. Je peuter kan bang zijn voor monsters, schaduwen of geluiden. Een rustig, voorspelbaar slaapritueel met veel ruimte voor troost en praten helpt dan om de spanning uit het lijf te laten zakken. Bij kinderen van 2–3 jaar is het extra belangrijk om angst serieus te nemen en nooit te dwingen om alleen in het donker te blijven als ze zichtbaar bang zijn.

Veelvoorkomende slaapproblemen rond het sprongetje 2 jaar

Tijdens het sprongetje 2 jaar zien veel ouders dezelfde patronen terugkomen. Een van de meest gehoorde klachten is strijd bij bedtijd. Je kind lijkt ineens alles te doen om niet te hoeven slapen: uit bed klimmen, roepen, huilen, nog iets willen drinken of eten. Vaak speelt hierbij zowel de behoefte aan autonomie als separatieangst mee: je peuter wil zelf beslissen én vindt het lastig om afscheid te nemen van jou.

Een ander veelvoorkomend probleem is vaker wakker worden ’s nachts. Soms is je kind echt overstuur en heeft het troost nodig, soms lijkt het klaarwakker en wil het spelen of praten. In periodes van snelle ontwikkeling zie je vaak dat het brein ’s nachts ‘doorwerkt’. Nieuwe woorden, motorische vaardigheden en indrukken worden verwerkt, wat de slaap lichter en onrustiger kan maken. Bij sommige kinderen vallen deze fases samen met eerdere sprongen, zoals de 18 maanden sprong of de 20-maandenfase, waardoor de onrust langer lijkt aan te houden.

Ook het dutje overdag kan ineens een strijd worden. Je kind lijkt niet moe, weigert in bed te gaan of speelt een uur lang in plaats van te slapen. Dat kan betekenen dat de timing van het dutje niet meer past, maar ook dat je peuter simpelweg bang is om iets te missen. Het helpt om goed te kijken naar slaperigheidssignalen en het totale aantal uren slaap per etmaal, in plaats van je strikt vast te houden aan vaste kloktijden.

Zachte strategieën voor 1–2 jaar: nabijheid, ritme en grenzen

Voor kinderen van 1–2 jaar werkt een combinatie van voorspelbaarheid, nabijheid en heldere, liefdevolle grenzen vaak het beste. In deze leeftijdsgroep is zelfstandig inslapen nog volop in ontwikkeling. Veel kinderen hebben jouw fysieke nabijheid nodig om tot rust te komen, zeker tijdens een sprongetje 2 jaar. Dat betekent niet dat je alles ‘fout’ doet als je er even bij blijft zitten of je kind oppakt. Integendeel: je helpt het zenuwstelsel van je kind om te kalmeren.

Een rustig, herhaalbaar slaapritueel van ongeveer 20–30 minuten helpt het lijfje om te schakelen naar slaapstand. Denk aan opruimen, pyjama, eventueel een baby in slaapzak of peuterslaapzak, tandenpoetsen, een kort verhaaltje, knuffelen en dan naar bed. Gebruik steeds dezelfde volgorde en woorden, zodat je kind weet wat er komt. Dit geeft veiligheid en maakt de overgang naar slapen voorspelbaarder.

Bij protest is het belangrijk om responsief te blijven. Kinderen lang laten huilen is nooit gewenst, zeker niet in deze leeftijdsfase. Probeer eerst te troosten aan het bedje: zacht praten, een hand op de rug, eventueel even oppakken als je kind erg overstuur is. Sommige ouders vinden een heel milde, geleidelijke methode zoals de chair methode prettig: je blijft in de kamer, maar bouwt je aanwezigheid stap voor stap af. Stop direct als je merkt dat je kind extreem overstuur raakt en bouw het langzamer op.

Zachte strategieën voor 2–3 jaar: praten, keuzes en angst verminderen

Bij kinderen van 2–3 jaar komt er een extra laag bij: je kunt meer uitleggen en samen afspraken maken. Bespreek overdag al hoe het slapen gaat, bijvoorbeeld met een simpel verhaaltje of een rollenspel met knuffels. Leg in eenvoudige taal uit wat er ’s avonds gebeurt: eerst eten, dan bad, dan verhaaltje, dan slapen. Laat je kind kleine keuzes maken binnen duidelijke kaders, bijvoorbeeld: “Wil je dit boek of dat boek?” in plaats van “Wil je een boek?”

Als je kind angstig is in bed, neem die angst serieus. Kijk samen in de kamer, doe eventueel een nachtlampje aan en benoem dat jij in de buurt bent. Sommige kinderen slapen rustiger als ze weten dat jij straks nog even komt kijken. Spreek bijvoorbeeld af dat je na vijf minuten nog even zachtjes komt kijken als je kind ligt. Houd je aan die afspraak, zodat het vertrouwen groeit. Bij kinderen die veel spanning rondom slapen hebben, kan een geleidelijke vorm van slaaptraining dreumes helpen, altijd met veel troost en zonder langdurig huilen.

Ook hier geldt: kinderen lang laten huilen is nooit gewenst. Methoden waarbij je bewust langere tijd niet reageert, kunnen de stress verhogen en de angst voor slapen juist versterken. Als je merkt dat je kind steeds heftiger reageert, veel langer overstuur blijft of overdag ineens veel angstiger wordt, is dat een signaal om een stap terug te doen en meer nabijheid te bieden.

Wanneer is slapen ‘sprongetje 2 jaar’ en wanneer kan er meer spelen?

Het is soms lastig om te weten of slaapproblemen vooral bij het sprongetje 2 jaar horen, of dat er andere factoren meespelen. Let daarom niet alleen op de slaap, maar op het totaalplaatje. Een kind dat verder vrolijk speelt, eet, groeit en nieuwe vaardigheden laat zien, maar tijdelijk slechter slaapt, zit vaak in een normale ontwikkelfase. Extra nabijheid, ritme en rustmomenten helpen dan meestal om erdoorheen te komen.

Blijft de slaap echter langdurig heel onrustig, of merk je dat je zelf op je tandvlees loopt, dan kan het zinvol zijn om je aanpak te herijken. Soms is het dagschema niet meer passend, bijvoorbeeld omdat je kind eigenlijk toe is aan een dutje overslaan of juist nog meer slaap nodig heeft. Soms is de overgang naar een peuterbed te vroeg geweest, waardoor je kind zich minder begrensd en veilig voelt. Informatie over wanneer kind uit ledikant kan dan helpen.

Maak je je zorgen over de gezondheid, groei, ademhaling of extreem veel huilen van je kind, neem dan altijd contact op met huisarts of consultatiebureau. Zij kunnen met je meekijken of er medische of andere oorzaken zijn die aandacht vragen. Voor ouders die vooral worstelen met structuur, grenzen of consequent reageren, kan begeleiding door een van de beschikbare slaapcoaches helpend zijn.

Voorzichtig met huilmethoden: wat wel en niet verstandig is

Rond 2 jaar hoor je soms adviezen om je kind maar ‘uit te laten huilen’. Voor de meeste kinderen in deze leeftijdsgroep is dat geen helpende aanpak. Kinderen lang laten huilen is nooit gewenst: het kan hun gevoel van veiligheid aantasten en zorgt voor veel stress, zowel bij kind als ouder. Zeker bij kinderen met veel angst of gevoeligheid kan dit het slapen juist langdurig moeilijker maken.

Er bestaan methoden waarbij ouders in stappen iets minder snel reageren, zoals controlled crying of varianten daarop. Voor jonge kinderen van 1–2 jaar is dit zelden een eerste keus, en als het al wordt ingezet, dan alleen heel mild, met korte intervallen en veel troost tussendoor. Stop direct bij excessief huilen of als je merkt dat je kind steeds paniekeriger wordt. Het doel is nooit om je kind ‘kapot te laten huilen’, maar om samen te oefenen met iets meer voorspelbaarheid.

Voor peuters van 2–3 jaar ligt de nadruk meer op duidelijkheid, voorspelbare grenzen en angstvermindering dan op huilen laten gebeuren. Een methode waarbij je wel aanwezig blijft en stap voor stap je hulp afbouwt, zoals de waiting-approach of een aangepaste waiting approach methode, past vaak beter bij deze leeftijd. Blijf altijd alert op de signalen van je kind en kies voor een tempo dat voor jullie allebei draaglijk is.

Conclusie: sprongetje 2 jaar en slaap – tijdelijk, maar intens

Het sprongetje 2 jaar is een periode waarin je kind grote stappen zet in taal, denken, motoriek en zelfstandigheid. Dat is prachtig, maar het vraagt veel van het jonge brein en lijf. Slaap raakt daardoor vaak tijdelijk uit balans, zowel bij kinderen van 1–2 jaar als bij peuters van 2–3 jaar. Meer strijd bij bedtijd, vaker wakker worden en onrustige dutjes passen helaas vaak bij deze fase.

Door goed te kijken naar het totale plaatje – ontwikkeling, gedrag overdag, slaapbehoefte – kun je meestal herkennen dat het om een normale, maar intensieve ontwikkelfase gaat. Met een voorspelbaar ritme, een warm slaapritueel, veel nabijheid en duidelijke, liefdevolle grenzen help je je kind om zich veilig te voelen en weer tot rust te komen. Huilmethoden waarbij je lang niet reageert, zijn in deze leeftijdsgroep niet wenselijk; kies liever voor zachte, stapsgewijze aanpakken en stop direct bij excessief huilen.

Voor de meeste kinderen is het sprongetje 2 jaar tijdelijk en komt er na een periode van zoeken weer meer stabiliteit in de slaap. Blijf ondertussen ook goed voor jezelf zorgen en schakel hulp in als je merkt dat je vastloopt of twijfelt over wat passend is voor jouw kind. Elke peuter is anders, maar met geduld, begrip en een rustige structuur vind je samen meestal een nieuwe balans.

Veelgestelde vragen

Bij veel kinderen zie je tussen 18 en 24 maanden meer onrust in de slaap, die past bij het sprongetje 2 jaar. Soms begint het wat eerder, bijvoorbeeld rond een 20 maanden sprong, en loopt het door tot in het derde jaar.

Rond 2 jaar spelen separatieangst, behoefte aan autonomie en vermoeidheid vaak door elkaar heen. Blijf rustig, voorspelbaar en troostend, en vermijd je kind lang alleen te laten huilen.

Begin met een vast slaapritueel, een passend dagritme en duidelijke maar liefdevolle grenzen. Bouw je aanwezigheid eventueel geleidelijk af met een zachte vorm van slaaptraining, waarbij je altijd stopt bij excessief huilen.

Dat verschilt per kind: bij sommigen gaat het om een paar weken, bij anderen wisselen rustige en onrustige periodes elkaar enkele maanden af. Vaak zie je dat het slapen verbetert zodra je kind gewend is aan nieuwe vaardigheden en het ritme weer goed aansluit.

Kijk dan opnieuw kritisch naar het dagschema, de slaapomgeving en jullie aanpak rond bedtijd. Soms helpt het om te onderzoeken of je kind toe is aan andere slaapafspraken die passen bij een kind 3 jaar, of om extra ondersteuning te zoeken.

Redactie Slaapcoachvinden.nl

Redactie Slaapcoachvinden.nl

Delen:

Hulp nodig bij slaapproblemen?

Vind een gekwalificeerde slaapcoach in jouw buurt en verbeter je slaapkwaliteit.

Gerelateerde slaaptips

Interessante slaaptips

Ontdek meer waardevolle tips en inzichten over slaap en welzijn

Uitgelichte slaapcoaches

Ontdek gekwalificeerde slaapcoaches die je kunnen helpen