Slaapregressies
4 december 2025
13 min lezen
Slaapregressie 9 maanden bij baby van 9 maanden die onrustig in ledikant ligt maar door ouder wordt getroost

Slaapregressie 9 maanden: waarom en wat kun je doen?

Slaapregressie 9 maanden is een veelvoorkomend fenomeen waarbij je baby ineens slechter slaapt, terwijl het eerder redelijk goed ging. Het voelt vaak alsof alle vooruitgang in één klap verdwenen is.

Voor veel ouders is deze periode zwaar: korte dutjes, vaker wakker ’s nachts, meer huilen en een baby die alleen nog maar bij jou op of aan de borst wil slapen. Je bent moe, je twijfelt aan jezelf en vraagt je af of je iets verkeerd doet.

In dit artikel lees je wat slaapregressie rond 9 maanden precies is, hoe het samenhangt met de ontwikkeling tussen 4 en 12 maanden, welke oorzaken een rol spelen en vooral: wat jij praktisch kunt doen om je baby en jezelf door deze fase heen te helpen, met zo min mogelijk tranen.

Wat is slaapregressie rond 9 maanden precies?

Slaapregressie 9 maanden betekent dat het slapen tijdelijk achteruit lijkt te gaan rond deze leeftijd. Een baby die eerder redelijk voorspelbaar sliep, wordt ineens vaker wakker, heeft meer moeite met inslapen of wil alleen nog maar op een bepaalde manier in slaap vallen. Het voelt alsof je weer terug bij af bent, terwijl er in werkelijkheid juist veel ontwikkeling plaatsvindt.

Tussen 4 en 12 maanden verandert de slaap van je baby enorm. De slaap wordt meer op die van volwassenen gaan lijken, met duidelijkere slaapcycli en meer diepe en lichte slaap. Rond 8 à 10 maanden komen daar vaak nieuwe mijlpalen bij: kruipen, optrekken, brabbelen, meer besef van afstand en separatieangst. Al deze ontwikkeling kan de slaap tijdelijk verstoren. Wat jij ziet als ‘regressie’ is meestal een teken dat er in het hoofd en lijf van je baby juist heel veel vooruitgang is.

In de praktijk merk je dit bijvoorbeeld doordat je baby die altijd makkelijk in bed gelegd kon worden, nu begint te huilen zodra je de kamer uitloopt. Of een baby die voorheen één of twee keer per nacht kwam, wordt nu om de twee uur wakker en wil alleen nog maar drinken of knuffelen. Dit kan erg verwarrend zijn, zeker als je dacht dat je het slaapstukje net een beetje onder de knie had.

Hoe herken je slaapregressie 9 maanden (en wat is normaal)?

Slaapregressie 9 maanden herken je vooral aan veranderingen ten opzichte van het eerdere slaappatroon van jouw baby. Het gaat dus niet om een vast schema dat voor alle kinderen geldt, maar om opvallende veranderingen bij jouw kind. Een paar typische signalen zijn: moeilijker inslapen, vaker wakker ’s nachts, kortere dutjes en meer protest bij het naar bed gaan.

Bij een baby van 4 tot 12 maanden is het normaal dat de nachten nog niet altijd rustig zijn. Veel kinderen worden nog één of meerdere keren wakker, bijvoorbeeld om te drinken, voor nabijheid of door dromen en prikkels. Een tijdelijke toename in wakker worden, vooral rond 8 tot 10 maanden, past vaak bij deze slaapregressie. Het wordt meestal duidelijker als je baby hiervoor een periode relatief stabiel sliep en er nu ineens een duidelijke omslag is.

Een voorbeeld: je 9 maanden oude baby deed normaal twee redelijke dutjes en werd ’s nachts één of twee keer wakker voor voeding. Nu duurt het inslapen ineens drie kwartier, er is veel huilen bij het wegleggen en de nacht bevat meerdere langere wakkere periodes. Overdag is je baby sneller prikkelbaar en hangerig. Dit kan passen bij slaapregressie. Heb je naast het veranderde slaappatroon ook andere zorgen, zoals koorts, ziek zijn, weinig drinken of een duidelijk ‘niet pluis’-gevoel, neem dan altijd contact op met het consultatiebureau of de huisarts.

Oorzaken: waarom ontstaat slaapregressie rond 9 maanden?

De belangrijkste reden voor slaapregressie 9 maanden is ontwikkeling. Rond deze leeftijd maken veel baby’s een sprong in motoriek en cognitieve vaardigheden. Ze leren kruipen, zich optrekken, soms staan in het bedje, brabbelen meer en begrijpen beter dat jij weg kunt gaan én weer terugkomt. Deze combinatie van meer kunnen en meer beseffen, kan onrust geven, zeker rond bedtijd.

Overdag oefent je baby continu met nieuwe vaardigheden. ’s Nachts gaat dat proces door. Sommige baby’s worden letterlijk wakker om in bed te oefenen met kruipen of zich optrekken, zelfs met gesloten ogen. Anderen raken overprikkeld door alle nieuwe indrukken en vinden het moeilijker om zich over te geven aan slaap. Daarbij kan rond deze leeftijd ook separatieangst opkomen: je baby protesteert heftiger als jij wegloopt, omdat hij nu beter begrijpt dat jij er niet bent, maar nog niet goed kan overzien dat je altijd weer terugkomt.

Daarnaast spelen omgevingsfactoren een rol. Veranderingen in dagritme, bijvoorbeeld omdat dutjes korter worden of omdat je baby langer wakker kan blijven, kunnen tijdelijk voor meer vermoeidheid en daardoor juist slechter slapen zorgen. Ook factoren als verkoudheid, doorkomende tandjes, een verhuizing of opvangstart kunnen het slapen extra beïnvloeden. Het is vaak een optelsom van ontwikkeling, emoties en omstandigheden, niet één enkele oorzaak.

Slaapregressie 9 maanden in de context van 4–12 maanden

Tussen 4 en 12 maanden verandert het slaappatroon in verschillende fases. Rond 4 maanden ervaren veel ouders al een eerste duidelijke verandering, vaak de bekende ‘4 maanden sprong’. De slaap wordt dan lichter, baby’s worden vaker wakker tussen de slaapcycli en hebben meer hulp nodig om opnieuw in slaap te vallen. Dit is een belangrijke overgangsfase in de ontwikkeling van de slaap.

Tussen 6 en 8 maanden stabiliseert de slaap bij sommige kinderen weer wat meer. Er ontstaat een duidelijker dagritme, met meestal twee à drie dutjes. Rond 7 à 8 maanden zie je soms opnieuw een periode van onrust, bijvoorbeeld in combinatie met een sprongetje of meer motorische ontwikkeling. De slaapregressie 9 maanden past in deze rij van veranderingen en is dus geen losstaand fenomeen, maar onderdeel van een groter ontwikkelingsproces.

Rond 9 à 10 maanden gaan veel baby’s naar twee dutjes per dag en kunnen ze wat langer wakker blijven tussen de slaapjes. Dit vraagt om aanpassingen in het schema. Als de wakkertijden nog niet goed aansluiten bij de behoefte van je baby, kan dat juist meer nachtelijk wakker worden geven. Soms helpt het om het dagschema rustig te herzien en te kijken of de verdeling tussen dutjes en bedtijd nog past bij de leeftijd en het temperament van jouw kind.

Hechting en separatieangst: waarom je baby je nu harder nodig lijkt te hebben

Een belangrijk deel van slaapregressie 9 maanden heeft te maken met hechting en separatieangst. Rond deze leeftijd krijgt je baby meer besef van zichzelf en van jou als ‘los’ persoon. Dat is prachtig, maar ook spannend. Je baby kan heftiger reageren als jij wegloopt bij het naar bed brengen, omdat hij niet alleen fysiek maar ook emotioneel meer aan je gehecht is.

Dit kan zich uiten in huilen zodra je de kamer uitloopt, zich vastklampen aan je kleding of alleen maar in slaap willen vallen in jouw armen. Dit is geen manipulatie, maar een normale uiting van behoefte aan veiligheid. Door voorspelbaar en sensitief te reageren, help je je baby om stap voor stap te leren dat slapen ook veilig is zonder dat jij continu naast het bed staat. Een rustig en herhaalbaar slaapritueel kan hierbij veel houvast geven.

In de praktijk betekent dit bijvoorbeeld dat je een vast volgorde aanhoudt: spelen wordt rustiger, dan een badje of washandje, pyjama, slaapzak, boekje, zingen en dan in bed. Door elke avond ongeveer hetzelfde te doen, gaat je baby de signalen herkennen: het is tijd om te slapen, maar mama of papa blijft in de buurt en komt altijd weer terug. Dat gevoel van voorspelbaarheid en veiligheid is een belangrijke basis om deze regressie door te komen.

Dag- en nachtschema rond 9 maanden: hoe ziet een passend ritme eruit?

Een passend dagschema helpt je baby om beter door de slaapregressie 9 maanden heen te komen. Rond 9 maanden hebben veel baby’s ongeveer 2 à 3 uur wakker tijd tussen dutjes nodig, met vaak twee dutjes overdag. De totale slaapbehoefte in 24 uur ligt gemiddeld hoger dan bij oudere kinderen, maar de precieze hoeveelheid verschilt per baby. Let vooral op signalen van jouw kind: in de ogen wrijven, wegkijken, hangerigheid, drukker gedrag of juist heel vrolijk over de slaap heen.

Een voorbeeld van een dag kan zijn: wakker rond 7.00 uur, eerste dutje rond 9.30 uur, tweede dutje rond 13.30–14.00 uur en bedtijd rond 19.00 uur. Sommige kinderen hebben nog een kort derde dutje nodig in de late namiddag, anderen niet meer. Tijdens een slaapregressie zie je soms dat dutjes korter worden of dat je baby het tweede dutje weigert. Probeer dan niet direct alles om te gooien, maar kijk een aantal dagen hoe het zich ontwikkelt en pas stap voor stap aan.

Wordt je baby structureel heel vroeg wakker, bijvoorbeeld voor 5.30–6.00 uur, dan kan dat samenhangen met oververmoeidheid, een te vroege of juist te late bedtijd of veel nachtelijke onderbrekingen. In dat geval kan het helpen om te kijken naar factoren die maken dat je baby te vroeg wakker wordt en deze één voor één voorzichtig te beïnvloeden. Kleine aanpassingen in het schema kunnen soms al verschil maken.

Zachte, responsieve manieren om met slaapregressie om te gaan

Bij slaapregressie 9 maanden is een zachte, responsieve aanpak heel belangrijk. Je baby heeft je juist nu nodig om zich veilig te voelen. Kinderen lang laten huilen is nooit gewenst. Probeer in plaats daarvan te zoeken naar manieren waarop je nabijheid kunt bieden én stap voor stap meer zelfstandigheid kunt stimuleren, passend bij jullie als gezin.

Denk aan technieken waarbij je je baby troost en ondersteunt, maar niet elke seconde alle prikkels wegneemt. De pick up put down methode is hier een voorbeeld van: je pakt je baby op om te troosten als hij overstuur is, en legt hem weer neer zodra hij rustiger wordt. Dit kan helpen om het bedje te koppelen aan een veilig gevoel, zonder dat je baby volledig alleen hoeft te huilen. Verwacht niet dat het binnen één nacht verandert; vaak is er herhaling nodig.

Ook de waiting approach methode kan passend zijn voor sommige ouders: je reageert nog steeds op je baby, maar wacht een korte, voor jou comfortabele tijd om te kijken of hij zelf weer in slaap sukkelt. Dit kan helpen bij lichte wakker momenten tussen slaapcycli. Stop altijd direct als je merkt dat het huilen toeneemt, overstuur klinkt of niet meer als klagen maar als echt huilen. Jouw gevoel en je kennis van je eigen kind blijven leidend.

Slaaphulpmiddelen en gewoonten: wat helpt en wat houdt wakker?

Rond 9 maanden zie je vaak dat er sterke slaapassociaties ontstaan. Dat zijn dingen die je baby koppelt aan in slaap vallen, zoals voeden, wiegen, lopen met de kinderwagen of alleen slapen op jullie borst. Deze associaties zijn niet per definitie ‘fout’, maar ze kunnen wel onhandig worden als je baby ze ook elke keer nodig heeft bij nachtelijk wakker worden.

Kijk eens eerlijk naar wat er gebeurt als je baby in slaap valt. Wordt hij altijd gevoed tot diep in slaap en dan pas in bed gelegd? Of valt hij al slapend in de draagdoek en schrikt hij wakker als hij in het ledikant wordt gelegd? In een periode van slaapregressie kunnen deze verschillen tussen ‘in slaap vallen’ en ‘wakker worden’ extra verwarrend zijn. Je baby kan dan hevig protesteren als de situatie anders is dan bij het inslapen.

Je kunt rustig oefenen met je baby iets wakkerder in bed leggen, bijvoorbeeld slaperig maar met de ogen nog half open. Sommige ouders kiezen er in deze fase voor om geleidelijk baby leren slapen te ondersteunen met meer voorspelbare routines en minder intensieve hulp bij elke slaapcyclus. Dit hoeft niet alles-of-niets te zijn. Je kunt bijvoorbeeld overdag oefenen met zelfstandig inslapen tijdens één dutje, en ’s nachts nog meer helpen, zodat iedereen toch aan wat slaap toekomt.

Slaaptraining en grenzen aan huilen: wat wel en niet verstandig is?

Tussen 4 en 12 maanden gaan sommige ouders nadenken over vormen van slaaptraining. Belangrijk is om altijd te kiezen voor een aanpak die past bij jouw kind, jouw gevoel en jullie gezinssituatie. Methoden waarbij je je baby langdurig alleen laat huilen zijn af te raden. Kinderen lang laten huilen is nooit gewenst en kan voor zowel ouder als kind heel stressvol zijn.

Er bestaan verschillende mildere methoden, zoals de chair methode of varianten waarbij je je baby stap voor stap meer ruimte geeft om zelf in slaap te vallen, terwijl je wel in de buurt blijft. Bij elke methode geldt: stop direct bij excessief huilen of als je merkt dat het voor jou of je baby te veel spanning geeft. Het doel is nooit om je baby te ‘breken’, maar om samen nieuwe gewoonten aan te leren binnen een veilige, liefdevolle relatie.

Controlled crying of de Ferber-methode, waarbij je in oplopende intervallen terugkeert, wordt soms genoemd voor kinderen vanaf ongeveer 6 maanden. Dit kan voor sommige gezinnen een laatste optie zijn, maar vraagt veel zorgvuldigheid en is niet voor iedereen passend. Als je hiermee zou willen experimenteren, doe dit dan alleen in korte intervallen, met duidelijke grenzen, en niet tijdens ziekte, sprongetjes of heftige slaapregressies. Twijfel je, overleg dan met het consultatiebureau of overweeg begeleiding van een van de slaapcoaches op deze site.

Veilig slapen tijdens de slaapregressie 9 maanden

Tijdens slaapregressie 9 maanden is het extra verleidelijk om alles uit de kast te trekken om je baby te laten slapen, zoals extra dekentjes, kussentjes of samen slapen op de bank. Toch blijft een veilige slaapomgeving altijd het belangrijkst. Laat je baby bij voorkeur op de rug slapen, in een leeg ledikant, zonder losse kussens, dekbedden of dikke knuffels. Dit helpt om risico’s te beperken.

Rond 9 maanden rollen, draaien en tijgeren de meeste baby’s volop in bed. Dat is normaal en meestal veilig, zolang je de basisregels volgt. Twijfel je hoe lang je je kind in het ledikant laat slapen, dan kan informatie over tot welke leeftijd ledikant helpend zijn. Let ook op dat het matras stevig is en goed aansluit, en dat de spijlen op veilige afstand staan.

Veel ouders vragen zich af of samen slapen kan helpen in deze fase. Nabijheid kan inderdaad rust geven, maar let dan extra goed op veiligheid. Als je ervoor kiest om je baby bij je in bed te nemen, is het belangrijk om te weten hoe je zo veilig slapen met baby in bed mogelijk maakt. Bespreek twijfels altijd met het consultatiebureau of huisarts, zeker als je baby zich anders gedraagt dan je gewend bent.

Praktische stappenplan: zo kom je de slaapregressie 9 maanden door

Om de slaapregressie 9 maanden hanteerbaar te maken, helpt een concreet stappenplan. Stap één is acceptatie: besef dat dit een fase is die samenhangt met ontwikkeling en dat het niet betekent dat jij iets fout hebt gedaan. Dat geeft vaak al wat lucht. Probeer daarnaast je verwachtingen bij te stellen: perfect doorslapen is voor veel baby’s tussen 4 en 12 maanden nog niet realistisch.

Stap twee is het verstevigen van je avondroutine. Bouw een voorspelbaar, rustig slaapritueel op dat elke avond ongeveer hetzelfde verloopt. Dim het licht, beperk schermen en druk spel vlak voor bedtijd en neem de tijd voor fysiek contact, zoals knuffelen of zacht masseren. Stap drie is het bekijken van het dagschema: zijn de wakkertijden passend, zijn de dutjes niet te laat of te kort, is de bedtijd niet te laat? Kleine aanpassingen kunnen soms verrassend veel doen.

Stap vier is het kiezen van één zachte methode om je baby te helpen bij in- en doorslapen, bijvoorbeeld de put down put down methode of een eigen variant waarbij je aanwezig blijft, troost biedt en stap voor stap minder doet. Blijf hier een week tot twee weken zo consequent mogelijk mee oefenen, tenzij je merkt dat het huilen te heftig wordt of jij er zelf aan onderdoor gaat. In dat geval is het oké om een stap terug te doen en vooral te focussen op rust en nabijheid.

Conclusie

Slaapregressie 9 maanden is een intensieve maar normale fase in de ontwikkeling van je baby. Het lijkt alsof de slaap achteruitgaat, terwijl er juist veel vooruitgang plaatsvindt in motoriek, denken en hechting. De combinatie van nieuwe vaardigheden, separatieangst en veranderingen in het dagschema kan ervoor zorgen dat je baby tijdelijk onrustiger slaapt, vaker wakker wordt en meer hulp nodig heeft om in slaap te vallen.

Je helpt je baby én jezelf door deze periode door te focussen op een voorspelbaar ritme, een rustig slaapritueel, een veilige slaapomgeving en zachte, responsieve begeleiding bij in- en doorslapen. Verwacht geen wonderoplossingen van de ene op de andere dag, maar kleine stapjes vooruit, met af en toe een stapje terug. Blijf luisteren naar je gevoel, bewaak je eigen grenzen en schakel hulp in bij zorgen of uitputting. Zo kun je deze fase samen doorkomen en leg je een stevige basis voor gezonde slaap op de langere termijn.

Veelgestelde vragen

Slaapregressie rond 9 maanden kan al vanaf ongeveer 8 maanden starten en soms tot rond de 10 maanden merkbaar zijn. Het is geen harde grens; bij de ene baby valt het wat eerder, bij de andere wat later. Let vooral op veranderingen ten opzichte van het normale slaappatroon van jouw kind.

Let op signalen als koorts, sufheid, slecht drinken, benauwdheid of een duidelijk ander gedrag dan je van je baby gewend bent. Bij twijfel, een niet-pluis-gevoel of als je baby veel en ontroostbaar huilt, is het altijd verstandig om contact op te nemen met het consultatiebureau of de huisarts.

Blijf in de buurt, praat zacht, aai over het hoofdje of pak je baby even op als hij erg overstuur is. Je kunt bijvoorbeeld de 5s methode baby gebruiken bij jongere baby’s of een eigen troostpatroon ontwikkelen dat bij jullie past. Stop direct als je merkt dat het huilen toeneemt of je baby in paniek raakt.

Bij veel baby’s duurt deze fase enkele weken, bijvoorbeeld twee tot zes weken, maar dit verschilt per kind. Soms zie je schommelingen: een paar betere nachten gevolgd door weer wat onrust. Blijf vooral kijken naar de algemene lijn en naar hoe je baby zich overdag voelt.

Als het slapen na enkele weken niet verbetert of zelfs verder verslechtert, kan het helpen om het dagschema, de slaapomgeving en jullie gewoonten rondom in slaap vallen opnieuw onder de loep te nemen. Lukt het niet om er zelf uit te komen, dan kan een gespecialiseerde professional je ondersteunen, bijvoorbeeld met leeftijdsspecifieke slaaptraining baby 6 maanden en ouder.

Probeer waar mogelijk steun te organiseren: wissel nachten af met je partner, vraag een familielid om overdag even op te passen zodat jij kunt slapen, of verlaag tijdelijk je verwachtingen in het huishouden. Blijf alert op je eigen grenzen; als je merkt dat je somber wordt, snel boos bent of het niet meer overziet, bespreek dit dan met het consultatiebureau of de huisarts.

Redactie Slaapcoachvinden.nl

Redactie Slaapcoachvinden.nl

Delen:

Hulp nodig bij slaapproblemen?

Vind een gekwalificeerde slaapcoach in jouw buurt en verbeter je slaapkwaliteit.

Gerelateerde slaaptips

Interessante slaaptips

Ontdek meer waardevolle tips en inzichten over slaap en welzijn

Uitgelichte slaapcoaches

Ontdek gekwalificeerde slaapcoaches die je kunnen helpen